Wettelijk kader
Artikel 2§4 stelde dat de wetgeving welzijn op het werk niet van toepassing was op dienstboden en huispersoneel. Reeds in 2014 is er een wetswijziging verschenen dat deze paragraaf heeft opgeheven maar het was wachten op een koninklijk besluit voor de uitvoering. Het koninklijk besluit van 7 mei 2023 tot vaststelling van specifieke maatregelen betreffende het welzijn op het werk van dienstboden en huispersoneel in boek X van de codex over het welzijn op het werk (BS 15 mei 2023) voert de wetswijziging van 2014 uit en voegt een titel toe in Boek X Werkorganisatie en bijzondere werknemerscategorieën van de Codex welzijn op het werk: Titel X.6 Dienstboden en huispersoneel.
Basisprincipe
De wetgeving welzijn op het werk is van toepassing op werkgevers die dienstboden en/of huispersoneel tewerkstellen. Zij zijn ertoe gehouden om de bepalingen van de wet en de codex toe te passen tenzij er specifieke bepalingen zijn in titel X.6.
De omschrijving van dienstboden en huispersoneel is opgenomen in art. X.6-2. Het gaat om werknemers die een arbeidsovereenkomst hebben met een werkgever voor het uitvoeren van arbeid die verband houdt met het huishouden of privé-behoeften van deze werkgever of zijn gezin. Bij dienstboden behelst hun overeenkomst de uitvoering van hoofdzakelijk huishoudelijke handenarbeid. Voorbeelden zijn koks, nanny’s en ander huishoudelijk personeel. Poetshulpen uit de dienstenchequesector vallen hier niet onder want zij hebben een arbeidsovereenkomst met het poetsbureau. Huispersoneel voert hoofdarbeid of handenarbeid uit (maar geen huishoudelijke arbeid), binnen of buiten het huis van de werkgever. Voorbeelden zijn huisonderwijzers, chauffeurs, personeel voor tuinonderhoud en verplegend personeel.
Sector-cijfers
De sector Huishoudens als werkgever van huishoudelijk personeel (Nace-code 97) is een kleine economische sector. De tewerkstelling in België bedraagt op basis van de RSZ cijfers iets meer dan 4000 werknemers In 2023. In 2021 gebeurden er in deze sector 24 arbeidsongevallen op de arbeidsplaats waarvan 12 ongevallen zonder gevolg, 8 met tijdelijke en 4 met blijvende ongeschiktheid. De frequentiegraad bedroeg 2,10 en dat is een stuk lager dan het gemiddelde voor alle sectoren van 14,02. Ook de werkelijke en globale ernstgraden lagen lager dan het gemiddelde met respectievelijk 0,05 in vergelijking met 0,40 (weg) en 0,38 in vergelijking met 1,55 (geg). Bronnen: RSZ en Fedris
|
Risicoanalyse
Elke werkgever is verplicht om een risicoanalyse uit te voeren en op basis daarvan preventiemaatregelen te nemen en deze regelmatig bij te sturen (dynamisch risicobeheersingssysteem). Werkgevers die dienstboden of huispersoneel tewerkstellen, kunnen hiervoor gebruik maken van de OiRA Dienstboden. Deze OiRA biedt hen de mogelijkheid om de risico's op te sporen en ook om de voorgestelde maatregelen om te zetten in concrete acties. Artikel X.6-4 en X.6-5 bepalen dat werkgevers die OiRA Dienstboden inzetten voor hun beleid welzijn op het werk, vrijgesteld zijn van de verplichtingen om een jaaractieplan, globaal preventieplan en jaarverslag te maken.
Informatie verplicht
Op basis van de resultaten van de risicoanalyse, is de werkgever verplicht om de dienstboden en het huispersoneel vóór ze van start gaan met hun job te informeren over de risico's en de preventiemaatregelen. Het gaat m.n. over de risico's van gereedschap, de mogelijke blootstelling aan biologische of chemische agentia, de vereiste pbm, moederschapsbescherming, de contactgegevens van de arbeidsarts en de preventieadviseur psychosociale aspecten, gezondheidstoezicht. Al deze gegevens moet ook vastgelegd worden in een document dat de basis vormt voor het opleiden en informeren van de dienstboden en huispersoneel in een duidelijke en begrijpelijke taal (art. X.6-4 §2). Bovendien moeten ze ook instructies meekrijgen over de evacuatiemaatregelen in geval van brand (X.6-8 §4).
Arbeidsplaatsen
Art. X.6-8 legt specifieke bepalingen vast voor de arbeidsplaatsen van dienstboden en huispersoneel. De arbeidsplaatsen moeten, in functie van hun bestemming, voldoende verlucht, verlicht en verwarmd worden. Verder moeten dienstboden en huispersoneel beschikken over de nodige sociale voorzieningen: een kleedkamer, een toilet en een wastafel, een plek om te eten en te pauzeren, en een douche als zij vuil werk verrichten. Ten slotte moet de werkgever ook zorgen voor een kast of een plaats waar de werknemer zijn persoonlijke bezittingen achter slot en grendel kan bewaren.
Gezondheidstoezicht
Dienstboden en huispersoneel worden onderworpen aan een gepast gezondheidstoezicht, met een voorafgaande gezondheidsbeoordeling en na 1 jaar een eerste periodieke gezondheidsbeoordeling. Hierna zijn er 2 mogelijkheden:
1. er zijn geen andere risico's tenzij deze die verband houden met hun specifieke tewerkstellingssituatie bij een particuliere werkgever: vragenlijst om de 3 jaar om tijdig werkgerelateerde gezondheidsproblemen op te sporen en eventueel een gezondheidsbeoordeling uit te voeren;
2. er wordt een ander risico vastgesteld, bv. activiteiten met welbepaald risico, zoals contact met huisdieren: periodieke gezondheidsbeoordeling op basis van de frequentie vastgelegd in bijlage I.4-5.
Inwerkingtreding
De bepalingen zijn in werking getreden op 15 mei 2023. Werkgevers die op dat moment reeds dienstboden en huispersoneel in dienst hadden, hebben echter 1 jaar de tijd om zich in regel te stellen.
Meer weten: