EU-verordening persoonlijke beschermingsmiddelen

De EU-verordening 2016/425 over het op de markt brengen van persoonlijke beschermingsmiddelen is sinds 21 april 2018 van toepassing. De verordening beschrijft de eisen waaraan persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm) moeten voldoen wanneer deze op de markt worden gebracht. Het is aan de fabrikanten om aan te tonen dat hun producten beantwoorden aan de eisen en alle informatie te verschaffen om de producten te gebruiken.
©:

PreventFocus 5/2017
Deze tekst is geactualiseerd (december 2023)

Laatste wijziging:

Upgrade jouw formule

Deze tekst is momenteel niet toegankelijk binnen jouw abonnements formule.

Op de markt brengen van persoonlijke beschermingsmiddelen

Verordening 2016/425 van 9 maart 2016 betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen en tot intrekking van Richtlijn 89/686/EEG (PB 31 maart 2016) omschrijft de essentiële veiligheids- en gezondheidseisen voor persoonlijke beschermingsmiddelen die op de markt gebracht worden in de Europese unie. De verordening is van toepassing sinds 21 april 2018. Voorheen was dit geregeld door de richtlijn 89/686 (omgezet in België door KB 31 december 1992).
Pbm die beantwoorden aan de eisen uit de verordening, dragen een CE-markering en zijn vergezeld van een EU-conformiteitsverklaring.

Eenheidsmarkt
De stap van Richtlijn naar Verordening heeft tot gevolg dat de lidstaten de wetgeving niet meer moesten omzetten in nationale wetgeving. Een verordening is onveranderd van toepassing in alle lidstaten. De tekst zoals gepubliceerd op 31 maart 2016 in het Publicatieblad van de Europese Unie in alle officiële talen van de EU, is overal identiek. Ook de landen die door bilaterale verdragen de EU-wetgeving (m.b.t. eenheidsmarkt) overnemen, zijn verplicht de verordening over te nemen. Dit is bijvoorbeeld het geval voor Noorwegen, Zwitserland, Turkije en nog een aantal landen in Europa. Dit biedt grotere zekerheid voor alle betrokken partijen aangezien de referentie naar 2016/425 eenduidig is voor de volledige eenheidsmarkt.
Dat neemt niet weg dat de verantwoordelijkheid voor de implementatie en de marktcontrole bij de lidstaten ligt en er dus interpretatieverschillen kunnen optreden. Het is wel zo dat het overleg tussen lidstaten sterk aangemoedigd wordt door de EU om tot gemeenschappelijke interpretaties te komen, maar verschillen zijn niet uit te sluiten. Om de marktcontrole te vereenvoudigen, is de verordening persoonlijke beschermingsmiddelen afgestemd op de EU-regelgeving productveiligheid. Op Europees niveau zijn er eenvormige regels inzake conformiteitsbeoordelingsprocedures, markttoezicht en de verantwoordelijkheden van de betrokken partijen in de toeleveringsketen (NLF, New Legislative Framework, zie ook Reglementering op de markt brengen van producten).

Persoonlijk beschermingsmiddel?

De verordening is van toepassing op alle persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm) die op de markt worden gebracht. De regels gelden dus niet alleen voor pbm die door een in de EU gevestigde fabrikant op de markt gebracht worden, maar evengoed voor nieuwe en tweedehands producten die worden ingevoerd in de EU. Ze zijn bovendien ook van toepassing op ‘verkoop op afstand’, handel via het internet dus.
Dit is ook goed om weten voor elke werkgever. Een werkgever heeft op basis van de codex welzijn op het werk de verplichting om pbm ter beschikking te stellen die conform zijn aan de in de EU geldende wetgeving. Als een werkgever besluit om pbm in te voeren van buiten de EU, dan moet hij nagaan of deze pbm voldoen aan de voorschriften.

De verordening omschrijft een pbm als een uitrustingsstuk dat is ontworpen en vervaardigd om door een persoon te worden gedragen of vastgehouden ter bescherming tegen één of meer risico's voor de gezondheid of veiligheid van die persoon. Ook essentiële uitwisselbare onderdelen en verbindingssystemen die bij het pbm horen, vallen onder het toepassingsgebied van de verordening. De beschermende functie staat centraal in de definitie van een pbm. Enkel middelen die de gebruiker bescherming bieden tegen een risico, worden beschouwd als een pbm. Het gevolg is dat kleding voor particulier gebruik waarop voor de versiering reflecterende of fluorescerende elementen zijn aangebracht, niet als een pbm worden beschouwd.
Andere beschermingsmiddelen zijn expliciet uitgesloten van het toepassingsgebied van de verordening. Het gaat bijvoorbeeld over beschermingsmiddelen van strijdkrachten of bepaalde types eenvoudige beschermingsmiddelen voor particulier gebruik (cfr. afwashandschoenen).
In vergelijking met de oude richtlijn, hanteert de verordening duidelijkere omschrijvingen (zie tabel 1). Zo vermeldt de verordening bescherming tegen risico's en niet gevaren wat correcter is.

Tabel 1 - Toepassingsgebied

RichtlijnVerordening
Wat is een pbm?

Een uitrustingsstuk of -middel verstaan dat bestemd is om door een persoon te worden gedragen of vastgehouden als bescherming tegen één of meer gevaren die een bedreiging voor zijn gezondheid en zijn veiligheid kunnen vormen.

Als beschermingsmiddel wordt ook beschouwd:
a) een geheel dat is samengesteld uit verscheidene uitrustingsstukken of -middelen die door de fabrikant onderling zijn verbonden om een persoon te beschermen tegen één of meer, mogelijk gelijktijdig optredende gevaren;
b) een uitrustingsstuk of beschermingsmiddel dat al of niet onlosmakelijk verbonden is met een niet-beschermende persoonlijke uitrusting die door een persoon wordt gedragen of vastgehouden voor het bedrijven van een bepaalde activiteit;
c) verwisselbare onderdelen van een beschermingsmiddel die voor de goede werking ervan onontbeerlijk zijn, en die uitsluitend voor dat beschermingsmiddel worden gebruikt.

3.  Als integrerend bestanddeel van een beschermingsmiddel wordt beschouwd, ieder samen met het beschermingsmiddel in de handel gebracht verbindingssysteem dat het beschermingsmiddel aan een andere, externe voorziening verbindt, zelfs wanneer het verbindingssysteem voor de tijdsduur dat de gebruiker aan het risico c.q. de risico's is blootgesteld, niet ononderbroken behoeft te worden gedragen of meegevoerd.

a) een uitrustingsstuk dat is ontworpen en vervaardigd om door een persoon te worden gedragen of vastgehouden ter bescherming tegen één of meer risico's voor de gezondheid of veiligheid van die persoon;
b) uitwisselbare onderdelen voor een uitrustingsstuk als bedoeld onder a) die essentieel zijn voor de beschermende functie ervan;
c) verbindingssystemen voor een uitrustingsstuk als bedoeld onder a) die niet door een persoon worden vastgehouden of gedragen en die ontworpen zijn om die uitrusting te koppelen aan een externe voorziening of aan een betrouwbaar verankeringspunt, die niet ontworpen zijn om permanent te worden bevestigd en die niet moeten worden vastgemaakt vóór gebruik;

 

Niet van toepassing op:
1. Beschermingsmiddelen die speciaal zijn ontworpen en vervaardigd voor de strijdkrachten of de ordehandhaving (helmen, schilden enz.).
2. Beschermingsmiddelen voor zelfverdediging tegen aanvallers (spuitbussen, individuele afschrikkingswapens enz.).
3. Beschermingsmiddelen die zijn ontworpen en vervaardigd voor particulier gebruik ter bescherming tegen:
- bepaalde weersomstandigheden (hoofdbedekking, seizoenkleding, schoenen en laarzen, paraplu's enz.),
- vocht, water (afwashandschoenen enz.),
- hitte (handschoenen enz.).
4. Beschermingsmiddelen die bestemd zijn voor het beschermen of redden van personen aan boord van schepen of luchtvaartuigen en die niet permanent worden gedragen.
5. Helmen en vizieren voor gebruikers van motorvoertuigen met twee of drie wielen.
a) die speciaal ontworpen zijn voor gebruik door de strijdkrachten of bij de ordehandhaving;
b) die ontworpen zijn voor gebruik ter zelfverdediging, met uitzondering van PBM die bedoeld zijn voor sportactiviteiten;
c) die ontworpen zijn voor particulier gebruik ter bescherming tegen:
i) weersomstandigheden die niet extreem van aard zijn;
ii) vocht en water tijdens het afwassen;
d) voor exclusief gebruik op zeeschepen of luchtvaartuigen die vallen onder de desbetreffende internationale verdragen die in de lidstaten van toepassing zijn;
e) voor hoofd-, gezichts- of oogbescherming voor gebruikers, die valt onder Reglement nr. 22 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties inzake uniforme voorschriften betreffende de goedkeuring van beschermende helmen en vizieren daarvan voor bestuurders en passagiers van motorfietsen en bromfietsen.

Please subscribe to plan

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit, sed do eiusmod tempor incididunt ut labore et dolore magna aliqua. Ut enim ad minim veniam, quis nostrud exercitation ullamco laboris nisi ut aliquip ex ea commodo consequat. Duis aute irure dolor in reprehenderit in voluptate velit esse cillum dolore eu fugiat nulla pariatur. Excepteur sint occaecat cupidatat non proident, sunt in culpa qui officia deserunt mollit anim id est laborum.