Lassen
Tijdens las- en aanverwante processen ontstaat lasrook die bij inademing schadelijk kan zijn voor werknemers. Bij het lassen worden metalen met elkaar verbonden door ze op de verbindingsplaats aan elkaar te smelten. Behalve het smelten van het basismetaal wordt tijdens het lassen doorgaans ook vulmateriaal op de verbinding aangebracht om een plasje gesmolten materiaal (het smeltbad) te verkrijgen dat na afkoeling een verbinding vormt die sterker is dan het basismateriaal. Lastechnieken kunnen grofweg worden ingedeeld naar de manier waarop de energie wordt toegepast, met behulp van gassen, elektriciteit of laserbundels. Solderen is verwant aan lassen maar solderen gebeurt bij een lagere temperatuur waarbij enkel het vulmateriaal wordt gesmolten, niet het basismetaal. Ook tijdens solderen kan rook ontstaan die vergelijkbaar is met lasrook.
Samenstelling van lasrook
Het lasproces leidt tot een complex en variabel mengsel van gassen en deeltjes van uiteenlopende grootte. De samenstelling van de lasrook en de hoeveelheid die vrijkomt tijdens het lassen hangen af van:
- de gebruikte lastechniek, de wijze van toepassing, de vaardigheid van de lasser;
- de samenstelling van de afsmeltende elektrode en de materialen die worden gelast;
- coating, verontreinigingen en roest van het basismateriaal;
- omgevingsfactoren (in een besloten ruimte, buiten, in een atelier);
- effectiviteit van de preventiemaatregelen, bv. plaatselijke afzuiging.
De samenstelling van lasrook bestaat voornamelijk uit metalen en metaaloxides maar is meer complex dan dat. In lasrook kunnen ook volgende elementen voorkomen:
- stoffen afkomstig uit de coating en het vulmateriaal;
- beschermende gassen zoals argon of helium;
- gassen die bij het proces vrijkomen, zoals koolmonoxide, stikstofoxiden of ozon;
- deeltjes en gassen die vrijkomen uit verf, vetten, smeermiddelen, afbijtmiddelen, vernissen, oplosmiddelen of vuil op de te lassen delen (fosgeen, formaldehyde, cyanide of waterstofchloride, vluchtige organische verbindingen, enz.).
Gezondheidseffecten
De inademing van lasrook kan leiden tot schade aan de gezondheid. Of en welke schade er optreedt, hangt af van de samenstelling van de rook, van de grootte van de deeltjes (waar komen ze terecht in de longen), de duur van de blootstelling en van persoonsgebonden kenmerken. Mogelijke gezondheidseffecten kunnen zowel acuut (hoofdpijn, duizeligheid, acute longontsteking, metaaldampkoorts) als chronisch zijn (Chronische obstructieve longziekte (COPD), Siderose, beroepsastma, longkanker).
Lastechnieken MIG/MAG (Metal Inert Gas/ Metal Active Gas): elektrisch booglassen waarbij continu een draad wordt toegevoerd en afgesmolten door middel van een lasboog tussen de draad en het werkstuk. Deze lasboog ontstaat in een gas dat wordt aangevoerd via een mondstuk. Afhankelijk of men een louter inert gas (argon of helium) gebruikt of een gas dat naast het inerte gas ook een actief gas bevat, spreekt men respectievelijk van MIG of MAG lassen. MAG lassen is het vaakst toegepaste lasproces. TIG (Tungsten Inert Gas): Elektrisch booglassen waarbij de lasser een elektrische boog maakt tussen een niet afsmeltende elektrode en het werkstuk. Deze lasboog ontstaat in een inert gas (argon) en laat toe om het materiaal van het werkstuk te laten smelten. Als toevoegmateriaal wordt een staaf toevoegmateriaal in de boog gebracht. TIG lassen wordt vooral gebruikt voor hoogwaardig laswerk. |
Blootstelling
Er zijn maar weinig cijfers voorhanden over de blootstelling aan lasrook. Op basis van de Franse enquête Sumer (2017) wordt geschat dat zo'n 2,1% van de werknemers blootgesteld is aan dit risico. In Frankrijk heeft het INRS (Institut national de recherche et de sécurité) ook een studie gepubliceerd op basis van data van metingen uitgevoerd in de periode 2000 tot 2020. Uit de studie bleek dat in de meerderheid van de werkplekken met lasrook de concentratie aan lasrook in de lucht weliswaar lager is dan de grenswaarde van 5 mg/m3 maar dat deze ook vaak overschreden wordt. 5 mg/m3 is trouwens ook de grenswaarde voor lasrook in België (zie verder). In de studie werd ook nagegaan of er een verband is tussen de gebruikte lastechniek en het al dan niet overschrijden van de grenswaarde. Deze werd het vaakst overschreden op werkplekken waar gebruik wordt gemaakt van elektrisch booglassen met gevulde draad. De meest gebruikte technieken op de onderzochte werkplekken waren MIG, MAG en TIG (zie kader). Bij het TIG lassen werd er in 2% van de gevallen een overschrijding van de grenswaarde vastgesteld; bij MIG/MAG was dit respectievelijk in 33% en in 29% van de gevallen. De Franse studie heeft ook de concentraties aan metalen in de lasrook gemeten. Ook hier zijn er weer verschillen al naar gelang de gebruikte techniek. De tabellen geven een overzicht van de gevonden metalen en hun concentraties in functie van de grenswaarden. Bij MIG/MAG lassen was er het vaakst een overschrijding van de grenswaarde van Cr(VI); bij het TIG lassen voor beryllium. Zowel Cr(VI) als beryllium zijn ingedeeld als kankerverwekkend.
Tabel - Concentraties aan metalen in de lasrook i.f.v. lastechniek op basis van de INRS-studie
IE = de verhouding tussen de gemeten concentratie/grenswaarde.
- kleiner dan 0,1 (groen) is minder dan 10% van de grenswaarde
- groter dan 1 (oranje) betekent een overschrijding van de grenswaarde
MIG (Metal Inert Gas)
MAG (Metal Active Gas)
TIG (Tungsten Inert Gas)
Wetgeving en grenswaarden
Het beschermen van werknemers tegen risico's van chemische agentia wordt geregeld door de Codex welzijn op het werk en m.n. door de bepalingen uit Boek VI
Titel 1 Chemische agentia en
Titel 2 Kankerverwekkende, mutagene en reprotoxische agentia en agentia met hormoonontregelende eigenschappen. Deze bepalingen gelden voor
alle chemische agentia die op het werk gebruikt of aanwezig zijn en dus niet enkel voor chemicaliën die als gevaarlijk zijn ingedeeld (dit zijn chemicaliën die op basis van de CLP-Verordening 1272/2008 zijn ingedeeld en een etiket dragen). Ook agentia die ontstaan door het werk – procesgegenereerde agentia - zoals lasrook vallen onder de Codex-bepalingen.
Op basis van de wetgeving moet de werkgever de blootstelling aan lasrook beoordelen en maatregelen nemen om de gezondheid van de werknemers te beschermen. De blootstelling moet zoveel mogelijk beperkt worden en zeker onder de grenswaarden gehouden worden.
In de Codex,
bijlage VI.1-1 is een grenswaarde voor lasrook vastgelegd. Deze bedraagt 5 mg/m
3 (8 uur, tijdsgewogen gemiddelde). Ook voor situaties waar de blootstelling al lager is dan de grenswaarden blijven maatregelen vereist en moet de werkgever streven naar een verdere verlaging. In de EU zijn er maar enkele landen die een grenswaarde voor lasrook hebben vastgelegd. Sommige hanteren daarbij dezelfde grenswaarde van 5 mg/m
3 (bv. Oostenrijk, Ierland) maar andere hebben een merkelijk lagere grenswaarde (bv. 1 mg/m
3 in Nederland).
Ook voor sommige bestanddelen van lasrook met name metalen en metaaloxides, zijn grenswaarden vastgelegd, zowel in België en als in de EU. In 2022 voerde het European Chemicals Agency (ECHA) een studie uit over lasrook om na te gaan of de Europese richtlijnen aangepast moeten worden inzake lasrook. In de studie is meer informatie beschikbaar over de huidige Europese regelgeving die van toepassing is op lasrook en over de grenswaarden van de verschillende bestanddelen in lasrook (zie ook kader).
Lasrook expliciet opnemen in de regelgeving over kankerverwekkende stoffen? In een studie onderzoekt ECHA of en hoe lasrook geïntegreerd kan worden in de regelgeving over kankerverwekkende stoffen. Het gaat over een eventuele aanpassing van Richtlijn 2004/37/EG betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia op het werk. In België is de richtlijn omgezet in de bepalingen van de Codex, Boek VI Titel 2. De studie onderzocht onder meer volgende opties: 1 las- en aanverwante werkzaamheden die lasrook met zich meebrengen, integreren in de bijlage van de richtlijn met de lijst van de procedés waarbij mogelijk kankerverwekkende stoffen of mengsels vrijkomen. In die lijst staat bijvoorbeeld momenteel al 'werkzaamheden die inadembaar stof van kristallijn siliciumdioxide genereren'; 2 grenswaarden bepalen voor inadembaar stof. Optie 1 heeft het voordeel dat het klaar en duidelijk aangeeft dat las- en aanverwante werkzaamheden mogelijk kankerverwekkend zijn en strikte beschermingsmaatregelen vereisen. Nadeel is dat er al grenswaarden zijn voor verscheidene, vaak voorkomende bestanddelen van lasrook en dat sommige daarvan ook al zijn ingedeeld als kankerverwekkend. Een afzonderlijke vermelding draagt nog weinig bij. Bovendien zijn lastechnieken een grote heterogene groep en is het moeilijk om deze onder te brengen in één algemene vermelding. Optie 2 heeft het voordeel dat een dergelijke grenswaarde voor alle situaties kan toegepast worden waarbij er stof op het werk aanwezig is of vrijkomt. Tegelijkertijd is dat ook het nadeel aangezien er dan onvoldoende rekening wordt gehouden met de specifieke gevaarlijke eigenschappen van de bestanddelen. |
Risico's beoordelen
Bij de beoordelingen van de risico's moet er niet alleen gekeken worden naar de gebruikte lastechniek maar ook naar de aard en de staat van het te lassen materiaal. Daarnaast spelen de omstandigheden op de werkplek (bv. binnen/buiten), de effectiviteit van de beheersingsmaatregelen (bv. plaatsing bronafzuiging) en de duur van de blootstelling een belangrijke rol. Voor een eerste inschatting van het risico kan gebruik gemaakt worden van het
beslissingsschema aangereikt in de
Leidraad voor nationale arbeidsinspecteurs over de aanpak van de gezondheidsrisico’s van lasrook uitgewerkt door het SLIC (
Senior Labour Inspectors Committee). Het beslissingsschema is bedoeld als hulpmiddel voor inspecteurs en laat niet toe om de blootstelling aan lasrook grondig te analyseren. Hiervoor kunnen metingen vereist zijn en het inschakelen van deskundige hulp.
Preventiehiërarchie
Bij het beheersen van de risico's van lasrook, is het van belang om de preventiehiërarchie toe te passen en te kiezen voor de meest effectieve maatregelen.
Risico's vermijden door het aanpassen van de taak zodat er niet hoeft gelast te worden. Ook automatisering (robotlassen) is een oplossing.
Minder vervuilende/schadelijke lasrook en/of lasrook beperken door
- te kiezen voor een schonere lastechniek, bv. MIG/MAG i.p.v. Booglassen met beklede elektrode; TIG i.p.v. MIG;
- ander verbruiksmateriaal te gebruiken m.n. schonere staven/draden;
- vóór het lassen vet, verf, roest, en oppervlaktecoatings te verwijderen van de te lassen materialen.
Lasrook bij de bron afzuigen: toortsafzuiging (enkel mogelijk bij MIG/MAG), lastafels met achterafzuiging, flexibele of scharnierende arm, mobiele lasrookafzuigers.
Blootstelling beperken door een andere positionering van het werkstuk, bv. gebruik van lasmallen.
Aantal blootgestelde personen beperken door laswerkzaamheden uit te voeren in een afgezonderde en beperkt toegankelijke werkplaats.
Gebruik van adembeschermingsmiddelen: enkel indien andere, technische, maatregelen niet volstaan.
Bronnen/Meer lezen: