Nood aan kennisopbouw
De voorstellen voor de aanpak van burn-out gaan terug op het interprofessioneel akkoord 2017-2018. Hierin staat dat de sociale partners zich engageren om de maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. Preventie van burn-out maakt daar deel van uit. De sociale partners hebben daarom in 2017 een werkgroep opgericht die hoorzittingen heeft gehouden met instanties en deskundigen vanop het terrein. De belangrijkste vaststelling op basis van de hoorzittingen was het gebrek aan een succesvolle multidisciplinaire aanpak van burn-out in een werkcontext. Daarom hebben de sociale partners geopteerd voor pilootprojecten om een aanpak uit te testen en op punt te stellen die gericht is op de primaire preventie van burn-out.
Primaire, secundaire en tertiaire preventie
Primaire preventie wil burn-out voorkomen en streeft naar gemotiveerde en bevlogen werknemers door werkeisen en hulpmiddelen in evenwicht te brengen. Secundaire preventie gaat om het detecteren van de eerste symptomen van burn-out en het ondersteunen van personen in moeilijkheden. Snel en efficiënt optreden is nodig om erger te voorkomen.
Tertiaire preventie is gericht op het bijstaan van werknemers die uitgevallen zijn omwille van burn-out. Bedoeling is om de persoon op te vangen en bij te staan om opnieuw de juiste balans te vinden in zijn werk of bij een terugkeer naar het werk.
De keuze voor primaire preventieprojecten heeft te maken met het belang dat de sociale partners hechten aan de algemene doelstelling om kwaliteitsvol werk te bevorderen. Kwaliteitsvol werk zorgt immers voor een inkomen, sociale contacten, een gevoel van eigenwaarde en de mogelijkheid iets te kunnen verwezenlijken. Maatschappelijk gezien is het een bepalende factor in armoedebestrijding, betere gezondheid en meer welzijn in het algemeen.
Daarnaast zijn er reeds initiatieven genomen door het RIZIV en
Fedris waarbij pilootprojecten inzake respectievelijk tertiaire en secundaire preventie van burn-out worden ondersteund. Op het vlak van primaire preventie is er echter een lacune.
Financiering
De financiering van de pilootprojecten wordt geregeld door de middelen voorzien voor risicogroepen. Werkgevers betalen een bijdrage voor inspanningen ten voordele van risicogroepen op basis van een wet uit 2006. Een wetswijziging (Wet van 26 maart 2018 betreffende de versterking van de economische groei en de sociale cohesie, BS 30 maart 2018) zorgt ervoor dat een deel van deze middelen besteed kan worden aan de pilootprojecten primaire preventie.
Praktische modaliteiten
De praktische modaliteiten zijn vastgelegd in het KB van 30 juli 2018 tot wijziging van het KB van 26 november 2013 in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) met betrekking tot de projecten voor de primaire preventie van burn-out op het werk (BS 24 augustus 2018).
De voorwaarden voor de pilootprojecten komen in grote lijnen neer op het volgende:
- subsidie kan op basis van een aanvraag ingediend door een onderneming voor een project primaire preventie van burn-out;
- elke aanvraag wordt beoordeeld door een commissie van experten;
- uit de aanvraag moet zowel het engagement van de directie als de betrokkenheid van de verschillende actoren (bv. interne dienst voor preventie en bescherming op het werk) naar voren komen;
- het moet gaan om een nieuw en een nog niet-gesubsidieerd initiatief;
- het initiatief moet acties omvatten gericht op primaire preventie van burn-out (in een bijlage bij het advies zitten voorbeelden van acties);
- de financiële ondersteuning is voor het inhuren van expertise (projectbegeleider) en bedraagt max. €8000 (equivalent van 10 dagen projectbegeleiding).
Na elk pilootproject wordt een verslag opgemaakt door de projectbegeleider. Hierin beschrijft de begeleider de problemen die hij/zij heeft vastgesteld, de acties die opgezet werden om deze problemen aan te pakken en de faciliterende/belemmerende factoren. Ook een overzicht van de gemaakte reële kosten en de ondersteunende financiële stukken zijn vereist. Deze verslagen kunnen de basis vormen voor een verdere analyse en beleidsaanbevelingen.
Indienen projectaanvragen
Sinds 2022 zijn er binnen hetzelfde kader ook
pilootprojecten innovatieve arbeidsorganisatie uitgewerkt. De projecten Primaire preventie burn-out en Innovatieve arbeidsorganisatie worden in cycli georganiseerd en jaarlijks kan er 1 cyclus worden opgestart van ofwel preventie burn-out, ofwel innovatieve arbeidsorganisatie. De opvolging en de coördinatie van de projecten gebeurt door de Nationale Arbeidsraad (NAR). Op de
website van de NAR is verdere informatie beschikbaar en kunnen projectaanvragen ingediend worden.